Wetgeving asbest

Inhoud

Wetgeving met betrekking tot Asbest

Federale Wetgeving voor Welzijn op het Werk

Bescherming van Werknemers: Codex over het Welzijn op het Werk

Op federaal niveau is er wetgeving die de omgang met asbesthoudende materialen regelt ter bescherming van werknemers. Deze wetgeving was aanvankelijk opgenomen in het Algemeen Reglement voor de Arbeidsbescherming (ARAB) en is nu te vinden in de Codex over het Welzijn op het Werk (de codex). Sinds het eind van de jaren ’70 werkt de federale overheid aan beschermende maatregelen. Aanvankelijk werden de gevaarlijkste handelingen en toepassingen verboden, en geleidelijk aan, onder invloed van Europese regelgeving, werden preventieve maatregelen en blootstellingsgrenzen ingevoerd. Het KB van 3 februari 1998 beperkte al grotendeels het op de markt brengen, vervaardigen en gebruiken van bepaalde gevaarlijke stoffen (zoals asbest). Het totale asbestverbod werd ingesteld door het KB van 23 oktober 2001, wat ook opgenomen is in bijlage XVII van de Europese REACH-verordening. Sinds dit verbod (KB 1998 en 2001) komt blootstelling aan asbest voornamelijk voor bij onderhoud, renovatie, sloop of afvalverwerking. De arbeidsreglementering over asbest werd in 2006 verder gecoördineerd en aangepast in het KB van 16 maart 2006, dat de bescherming van werknemers tegen blootstelling aan asbestrisico’s regelt (Boek VI Titel III codex). Deze titel beschrijft de verplichtingen van de werkgever met betrekking tot asbestinventarisatie, -beheer, verwijderingsmethodieken, opleidings- en erkenningsvoorwaarden. Alle maatregelen zijn gericht op de bescherming van werknemers tegen blootstellingsrisico’s. Het KB van 28 maart 2007 reguleert de erkenning en certificering van gespecialiseerde erkende asbestverwijderingsbedrijven (Titel IV codex).

Samenvatting De federale arbeidswetgeving (Titel 3) verplicht elke werkgever om een asbestinventaris op te stellen voor alle gebouwen waarin personeel werkt, ongeacht het bouwjaar. Deze verplichting bestaat sinds 1995 en geldt bijvoorbeeld ook voor scholen, crèches en gemeentegebouwen. Voor deze inventarissen mag geen intact materiaal beschadigd worden bij staalname. Als uit de inventaris blijkt dat er asbest in het gebouw aanwezig is, moet de werkgever een beheerprogramma opstellen dat jaarlijks geactualiseerd moet worden. Ook aannemers zijn verplicht om een asbestinventaris op te maken voor de zones waar werknemers met asbestmaterialen werken. Inventarissen kunnen ook opgevraagd worden bij de eigenaar van het gebouw en indien nodig geactualiseerd of aangevuld met destructief onderzoek. Op basis van deze inventaris bepaalt de aannemer of de werken uitgevoerd worden via ‘eenvoudige handelingen’. Hierbij wordt een grenswaarde van 0,01 asbestvezels per cm³ gehanteerd. Wordt deze overschreden, dan moet een andere techniek toegepast worden. Als bepaalde sloop- of verwijderingswerken niet met eenvoudige handelingen kunnen worden uitgevoerd, moet een erkende asbestverwijderaar worden ingeschakeld. De werken die uitgevoerd kunnen worden met eenvoudige handelingen zijn opgesomd in bijlage VI.3-2. Alle werknemers die met asbest werken moeten jaarlijks een opleiding volgen voor eenvoudige handelingen met asbest, en deze mag niet verlopen zijn. Tijdens de werkzaamheden moeten werknemers zich beschermen met persoonlijke beschermingsmiddelen. De codex legt verdergaande verplichtingen op dan Vlarem II, zoals het verbod op het gebruik van bepaalde werktuigen voor het bewerken van asbest. De aannemer is verantwoordelijk voor opleiding en beschermingsmiddelen en moet de werken 15 kalenderdagen voor aanvang melden bij de FOD Waso en de RSZ (‘aangifte van werken 30 bis’).

TIP: Deze informatie kan nuttig zijn bij het opleggen van bestuurlijke maatregelen tot saneren en/of het voortzetten van werken. Een lijst van erkende asbestverwijderaars is te vinden op de website van FOD Waso: https://werk.belgie.be → erkenningen.

Toezicht: Regionale Directies TWW – FOD Waso, Arbeidsinspectie

De externe directies Toezicht op het Welzijn op het Werk (TWW) van de Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg (FOD Waso) handhaven deze wetgeving. Als bij een interventie of plaatsbezoek blijkt dat werknemers met asbest werken, moet zo snel mogelijk de externe directie TWW ingelicht worden, mits de werkzaamheden nog gaande zijn. Zij zijn bevoegd voor de bescherming van werknemers. Als de werkzaamheden voorbij zijn, kan men hen nog informeren over de situatie.

Vlaamse Milieuwetgeving

Vlarem II

De Vlaamse overheid is verantwoordelijk voor wetgeving met betrekking tot het leefmilieu, inclusief de emissies van asbest in lucht, water en bodem, en het beheer van asbesthoudende materialen en afvalstoffen. Vlarem II, het besluit van de Vlaamse Regering van 1 juni 1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne (deel 4, hoofdstuk 4.7 en deel 6, hoofdstuk 6.4) bevat bepalingen over handelingen met asbest. Vlarem II (4.7.0.1 §2 en 6.4.0.1 §2) somt op welke toepassingen met ‘eenvoudige handelingen’ mogen worden verwijderd. Werknemers, zelfstandigen en particulieren mogen deze toepassingen verwijderen op voorwaarde dat de toestand van de toepassing niet wijzigt: weinig tot geen breukvorming of uiteenvallen van het materiaal. Deze toepassingen zijn:

  • Hechtgebonden asbest die niet beschadigd of sterk verweerd is.
  • Beschadigd of sterk verweerd hechtgebonden asbest in buitenconditie, mits er geen derden aanwezig zijn.
  • Asbesthoudende koorden, dichtingen, pakkingen, remvoeringen en vergelijkbare materialen.

Daarnaast mogen werknemers met een opleidingsattest voor eenvoudige handelingen ook de volgende situaties aanpakken:

  • Losgebonden asbesthoudend plaatmateriaal en asbestkarton, mits het eenvoudig gedemonteerd, weggenomen en verpakt kan worden zonder te breken.
  • Asbestcontaminatie van een lokaal, ruimte, gebouw of technische installatie zonder zichtbare asbestresten, mits gereinigd met stofzuigers met een absoluutfilter en vochtige doeken.

Vlarem II (4.7.0.1 §3 en 6.4.0.1 §3) Bepaalt hoe asbesthoudende toepassingen moeten worden verwijderd/ontmanteld:

  • Bevochtigen en/of fixeren
  • Stuk voor stuk losmaken
  • Handwerktuigen gebruiken
  • Niet gooien of breken
  • Opslaan in gesloten verpakking

In geen geval mogen de asbestmaterialen verder beschadigd worden door de werken. Asbesthoudende afvalstoffen moeten selectief ingezameld worden en mogen niet vermengd worden met andere afvalstoffen.

Materialendecreet en Vlarem Het beheer van asbesthoudende materialen en afvalstoffen wordt gereguleerd door het Materialendecreet van 23 december 2011 en het besluit van de Vlaamse Regering van 17 februari 2012 betreffende duurzaam beheer. Afdeling 4.3 van het Vlarema bevat bepalingen voor het selectief inzamelen van asbestcementhoudende afvalstoffen en de opmaak van een sloopopvolgingsplan.

Vlarebo Het besluit van de Vlaamse Regering van 14 december 2007 reguleert de aanwezigheid van asbesthoudende afvalstoffen in bodem, grondverzet, bouw- en sloopafval en gerecycleerde granulaten.

Grondverzet Om verspreiding van bodemverontreiniging te voorkomen, stelde de Vlaamse Regering regels op voor het hergebruik van uitgegraven bodem in hoofdstuk 13 van titel III van het Vlarebo. Bodem met een asbestconcentratie van maximaal 100 mg/kg ds wordt niet als asbesthoudend beschouwd. Bodem met een hogere concentratie moet na reiniging met een maximale concentratie van 100 mg/kg ds hergebruikt worden.

Toezicht: Lokale en Gewestelijke Toezichthouders Art. 34 van het Milieuhandhavingsbesluit bepaalt de bevoegdheid van de lokale toezichthouder en de Vlaamse omgevingsinspectie voor toezicht op en handhaving van de Vlaamse milieuwetgeving.

Europees: REACH Verordening (EG) nr. 1907/2006

Bijlage XVII bepaalt dat het gebruik van asbest verboden is. Objecten die asbest bevatten en vóór 1 januari 2005 al in gebruik waren, mogen in gebruik blijven totdat ze verwijderd of vervangen worden. Eenmaal verwijderd, moeten ze als afvalstof correct afgevoerd worden. Hergebruik is niet toegestaan. Lidstaten mogen het gebruik van dergelijke objecten echter beperken of verbieden om gezondheidsredenen.

Nieuwe Gemeentewet

Naast bestuurlijke maatregelen kan de burgemeester op basis van de Nieuwe Gemeentewet zelf maatregelen opleggen om volksgezondheid en openbare veiligheid te beschermen, zoals bij asbestbranden. Veelvoorkomende maatregelen zijn:

  • Toegangs- of woonverbod opleggen
  • Herstel- of ontsmettingsmaatregelen verplichten
  • Asbestafval laten opruimen
  • Gebouw onbewoonbaar verklaren of laten slopen

Als de opgelegde maatregelen niet binnen de termijn uitgevoerd worden, kan de burgemeester deze met dwang laten uitvoeren en de kosten verhalen op de nalatige partij. Specifieke rechtsgronden zijn art. 134 §1 en 135 §2.

Contacteer ons via onderstaand contactformulier

(voeg eventueel een foto toe)
Scroll to Top